© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Anna de Haas, Daemen, Maria Jacoba, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Maria Daemen [03/10/2016]
DAEMEN, Maria Jacoba (ged. Amsterdam 9-4-1658 – begr. Amsterdam 28-5-1733), koopvrouw in zout. Dochter van Adam Daemen (gest. 1701), koopman, en Clasina Paters (gest. 1709). Maria Daemen bleef ongehuwd.
Maria Jacoba Daemen werd geboren als vierde kind van de uit Limburg afkomstige Adam Daemen, koopman in zout, en Clasina (Claasje) Paters, een Naardense burgemeestersdochter die voor haar huwelijk met de rooms-katholieke Adam Daemen haar protestantse geloof had verlaten. Het gezin Daemen moet in welstand geleefd hebben, gezien het feit dat Adam zijn vrouw in 1701 zo’n zeshonderdduizend gulden in waardepapieren, bezittingen en geld naliet.
Van Maria’s drie broers en twee zusters bleef alleen haar zuster Anna Maria (gest. 1725) in Amsterdam wonen. De anderen verhuisden allen op enig moment naar Keulen, waar verwanten van hun vader woonden. Adam jr (1649-1717) werd er kanunnik en later domheer, Siberta (1651-1727) trouwde er met de rechtsgeleerde Willem van Tetz, Jacob (gest. 1705) werd er koopman en Henricus (1655-1688?) raadsheer. In Amsterdam assisteerde Maria haar vader in zijn bedrijf, een handel in zout. Het zout werd geïmporteerd uit Frankrijk en Portugal en uitgevoerd naar vooral Keulen en Emmerik. Na de dood van haar vader viel het bedrijf toe aan Maria’s moeder, die op haar beurt de leiding geheel in handen van Maria legde. Dat blijkt uit een verklaring die Clasina Paters in 1704 bij notaris De Winter liet vastleggen: omdat Maria ‘voor en na haar mans [: Adam sr] dood alle trouwe hulp en bijstand had bewezen’, verleende Clasina haar dochter ‘een ampele volmacht tot de bestiering en het bewind’ van het bedrijf en bepaalde zij uitdrukkelijk dat Maria het bedrijf zonder bemoeienis van anderen zou leiden. Onduidelijk is of Maria na de dood van haar moeder het bedrijf erfde of dat zij haar zussen en haar enig overgebleven broer, Adam, uitgekocht heeft.
In de familie moet Maria na het overlijden van de ouders een dominante rol gespeeld hebben. Zij, en ook haar broer Adam, sympathiseerde met de jezuïeten, wat niet bij iedereen goed viel. In het rumoer rond de benoeming van Adam tot apostolisch vicaris – in 1707 – schreef een (rooms-katholieke) tegenstander van die benoeming dat Adams ‘ganse familie de jezuïeten ten uiterste toegedaan is, en voornamelijk omdat ene van zijn zusters, die de ganse familie bestiert [...], die ook daarom Donna Olimpia genoemd wordt, bij uitnemendheid voor de jezuïeten [is]’ (Van der Vorst, 109). Maria moet ook een vrome vrouw geweest zijn. Zij had een rijk ingerichte huiskapel, waar onder meer een levensgrote, door Rubens geschilderde ‘Christus staande om gegeseld te worden’ hing. Over dat schilderij en drie vergelijkbare schilderijen van ‘de oude [Pieter de?] Grebber’ schreef zij: ‘ik had graag dat die Aandachtige schilderije[en] alle tijd op [: in] een kerk of bidplaats van de vrienden [:familie] geplaatst werden – ik zou ze voor geen geld verkopen, zij dienen tot opwekking van aandacht’ (Koopmansboek nr. 78).
Maria ondernam met enige regelmaat reisjes, voor bedrijfszaken en voor familiezaken – onder meer wegens de afwikkeling van de nalatenschap van haar ouders, die zich tot in de jaren 1730 voortsleepte en in de familie soms tot heftige botsingen leidde. In 1717 woonde zij waarschijnlijk de begrafenis van haar broer Adam in Keulen bij. Daar was zij ook (nog?) in de eerste helft van 1718, vanwege problemen rond diens nalatenschap. In juli 1722 ging zij naar het Gelderse plaatsje Maurik om haar landerijen aldaar te inspecteren. In 1727 was zij weer in Keulen, bij het sterfbed van haar ‘lieve zuster’ Siberta (alle reizen: Koopmansboek nr. 78). Ook in Muiden zal zij wel geweest zijn voor inspectie van de ‘goederen’ en ‘verscheidene percelen lands, gelegen in de bannen van Muiden en Weesp’ afkomstig uit haar vaders nalatenschap – na haar dood is sprake van onder andere ‘Landerijen & Huizen’ in Muiden (Koopmansboek nr. 158). Maria Daemen was ongetwijfeld een goede zakenvrouw: bij haar overlijden liet zij een getaxeerd vermogen van ruim 750.000 gulden na. Die nalatenschap zou, behoudens enkele legaten, uiteindelijk verdeeld worden over de kinderen van haar broers en zussen.
Maria Jacoba Daemen, die haar leven lang in haar geboortehuis op de Geldersekade had gewoond, werd na haar dood bijgezet in het graf van haar ouders in de Oude Kerk te Amsterdam. En als aan haar wensen, vastgelegd in haar testament, gehoor is gegeven dan moet haar begrafenis, die ’s avonds plaatsvond, ‘op het deftigste en rijklijkste [...] gereguleerd en uitgevoerd’ zijn geweest.
Archivalia
- Gemeentearchief Amsterdam: Notarieel archief, Not. De Winter, 1704; Archief 5060, Koopmansboeken; niet geïnventariseerd, nrs. 8 Ontvangsten en uitgaven boedel Maria Daemen, 57-59, 78, 80, 158-159 Bedrijfsgrootboeken e.d.; in sommige maakte Maria Daemen notities over de familie, 160 en 165 Boedelinventaris Maria Daemen; Weeskamer, Boedelpapieren 1737.
- Duitsland: documenten betreffende de afwikkeling van familienalatenschappen over de periode 1706-1731 bevinden zich in het Archiv Familie von Groote, waarvan een deel ondergebracht is in het Stadtarchiv Hürth en een deel in het depot van de Vereinigte Adelsarchive e.V. in Schloss Ehreshoven, Aggertal (Oberbergischer Kreis).
Literatuur
- W. Geelen, ‘Beitrage zur Lebens- und Familiengeschichte des Kölner Dom-Herrn Adam Dahmen’, Beiträge zur Kölnischen Geschichte, Sprache und Eigenart 3 (1918) 24-72.
- Marinus van der Vorst, Holland en de troebelen in de Hollandse zending 1702-1727 (Nijmegen 1960).
- Marjolein van den Boogaard, Maria Jacoba Daemen, 1658-1733. Koopvrouw te Amsterdam (Amsterdam 1979) [doctoraalscriptie Nieuwe Geschiedenis, Universiteit van Amsterdam].
Illustratie
Portret, door onbekende kunstenaar, ongedateerd (Collectie Fam. von Kempis, Haus Rankenberg, Bornheim, Duitsland).
Auteur: Anna de Haas
Biografienummer in 1001 Vrouwen: 401
laatst gewijzigd: 03/10/2016
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.